
Jurisprudentie
BG4931
Datum uitspraak2008-11-17
Datum gepubliceerd2008-11-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers423572 VV 08-38
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-11-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers423572 VV 08-38
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Kantonzaak, huurrecht. Huurder moet gedwongen verhuizen wegens sloop woning en wijkrenovatie. Huurder vordert in kort geding hogere compensatie voor het achterlaten van zijn tuin en herinrichting van de nieuwe tuin. Geen voorziening bij voorraad vereist.
Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Deventer
zaaknr.: 423572 VV EXPL 08-38
datum : 17 november 2008
Vonnis in het kort geding van:
[EISER] wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat te Deventer,
tegen
[GEDAAGDE] gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde,
gemachtigde mr. H.H. van Steijn, advocaat te Deventer.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het exploot d.d. 24 oktober 2008 houdende een vordering tot het treffen van een voorziening bij voorraad.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 november 2008.
Verschenen zijn eiser, bijgestaan door mr. Aarnoudse voornoemd en gedaagde, bij monde van de heer [H] en mevrouw [W] en bijgestaan door mr. Van Steijn voornoemd.
Het geschil
Eiser vordert betaling van een voorschot wegens schade als gevolg van het kwijtraken van de tuininrichting in de tuin bij zijn van gedaagde gehuurde woning, die hij in verband met een renovatieproject blijvend moet verlaten. Gedaagde heeft de vordering gemotiveerd betwist.
De beoordeling
1.
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:
a. Eiser huurt van gedaagde de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] (hierna: de woning).
b. De woning zal op afzienbare termijn door gedaagde worden gesloopt in verband met een grootschalig renovatieproject.
c. Vooruitlopend op die sloop heeft gedaagde aan eiser een vervangende huurwoning aangeboden, die eiser heeft geaccepteerd; eiser verwacht op termijn van ongeveer zes weken na heden te verhuizen.
d. In verband met het onderhavige renovatieproject heeft gedaagde met een delegatie van alle betrokken bewoners overleg gepleegd over aspecten van de aanpak ervan en over de door haar aan de bewoners te betalen compensatie.
e. Het resultaat van dat overleg is neergelegd in een zogenaamd “Sociaal Plan”.
f. In verband met de aldus gedwongen verhuizing van eiser heeft gedaagde hem terzake van schade als gevolg van het moeten achterlaten van zijn tuin een financiële compensatie geboden overeenkomstig dat Sociaal Plan.
g. De door gedaagde aan eiser aangeboden compensatie is hoger dan het minimumbedrag volgens het bepaalde in artikel 11g van het Besluit beheer sociale huursector (BBSH).
2.
Eiser acht de hem geboden compensatie voor het achterlaten van zijn tuin bij de woning ver onder de maat. Hij meent dat het Sociaal Plan geen voor hem verbindende status heeft. Hij heeft in de dagvaarding voor zijn vordering geen grondslag aangevoerd. Ter zitting heeft hij die grondslag gezocht in artikel 11g BBSH en/of artikel 7:275 BW.
3.
Gedaagde heeft de spoedeisendheid van de vordering betwist en de vordering ook overigens inhoudelijk bestreden. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover nodig worden ingegaan.
4.
Het meest verstrekkende verweer luidt dat de vordering onvoldoende spoedeisend is voor toewijzing in kort geding. Daaromtrent wordt het volgende overwogen.
Eiser heeft in de dagvaarding en ook ter zitting ter motivering van zijn stelling, dat zijn vordering spoedeisend is, aangevoerd dat hij op een termijn van enkele weken naar de nieuwe woning zal verhuizen en financieel niet in staat is de kosten van de daar benodigde tuinaanleg te dragen of voor te schieten. Gedaagde heeft aangevoerd dat dat belang onvoldoende is voor de vereiste spoedeisendheid.
5.
De kantonrechter deelt het standpunt van gedaagde.
Volgens artikel 254 Rv. is voor een voorlopige voorziening slechts plaats " in alle spoedeisende zaken waar, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist (….)”.
Eiser heeft niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, dat van hem in redelijkheid niet verlangd kan worden dat hij de nieuwe huurwoning betrekt zonder dadelijk over voldoende fondsen te beschikken om een in zijn ogen behoorlijke tuinaanleg te realiseren. Hij heeft erkend dat de door hem te betrekken nieuwe woning over een tuin beschikt, maar aangevoerd dat die sterk verwaarloosd is en hoognodig moet worden aangepakt. Hij heeft ook in ander verband gewezen op het feit dat hij oorspronkelijk van beroep hovenier is en dus weet waar hij het over heeft. Desgevraagd heeft hij ter zitting verklaard dat hij in staat is, en zelfs van plan is om een deel van de inrichting van zijn huidige tuin bij de woning over te planten in de tuin bij de nieuwe huurwoning. Hij heeft ook erkend dat gedaagde hem daartoe alle vrijheid heeft geboden. Een bodemprocedure ten aanzien van zijn vordering zal naar schatting zes tot negen maanden in beslag nemen. In de omstandigheden van het geval kan niet worden gezegd dat voor hem sprake is van een situatie die een onmiddellijke voorziening bij voorraad vereist.
6.
De vordering wordt daarom afgewezen. Eiser wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De beslissing in kort geding
De kantonrechter:
- wijst de vordering van eiser af;
- veroordeelt eiser in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op € 200,00 voor salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.H. Canté, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 17 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.